Vanaf dit jaar zal iedereen die niet kan werken wegens ziekte op vaste momenten worden uitgenodigd voor een gesprek bij de adviserend arts van het ziekenfonds of het multidisciplinair team. Na 4, 7 en 11 maanden krijgt iedereen een uitnodiging voor zo’n gesprek. Waarom was dat nodig en is het een goede zaak?
Vaste structuur
Zo'n vaste structuur was nodig. De ene persoon werd regelmatig opgeroepen voor een gesprek en de ander pas na één jaar arbeidsongeschiktheid. Vanaf nu is dat voor iedereen gelijk.
Vanaf één jaar ziekte (periode van invaliditeit) wordt er naar jouw specifieke situatie gekeken om te bepalen hoe vaak en wanneer je nog op gesprek moet komen. Omwille van de ernst van je ziekte, kan de adviserend arts ook beslissen om je niet uit te nodigen voor een gesprek.
Beter opvolgen en begeleiden
Het doel van deze vaste contactmomenten is mensen beter opvolgen. Mensen moeten beter begeleid worden en voelen dat ze niet vergeten worden. Dat vinden we positief.
Slechte ervaringen
Jammer genoeg hebben veel mensen slechte ervaringen met de gesprekken bij de adviserend arts. Ook hun stem willen we laten horen. Behalve de onvoorspelbaarheid (je kon op elk moment opgeroepen worden) zijn de gesprekken ook niet altijd opbouwend.
-
Reactie die we ontvingen via Facebook op de vraag "Hoe ervaar jij een gesprek bij de adviserend arts?"
Één bron van stress wat mij betreft. Het hangt deels af van wie ik voor mijn neus heb. In mijn geval is dat telkens weer iemand anders die mijn dossier niet kent. Dat zou niet mogen.
Verder is er een sanctie als je de afspraak niet nakomt. De toon is daarmee meteen gezet. In de plaats zou er een vertrouwensrelatie moeten gecreëerd worden in een omgeving die veilig aanvoelt. Daarnaast zou het goed zijn als je zelf een afspraak zou kunnen maken
Ook volgende reacties van personen met een chronische aandoening zijn helaas niet verzonnen:
- niet luisteren naar mijn verhaal,
- de verslagen die ik meenam niet doornemen,
- mijn diagnose in twijfel trekken of de ziekte niet erkennen,
- mijn ziekte niet kennen,
- vragen wat ik eigenlijk de hele dag doe thuis als er voor alles hulp aan huis komt,
- bewust grove dingen zeggen om nadien toe te geven dat het was om te testen of ik wel echt zo diep zit als ik beweer,
- de ernst van mijn klachten in twijfel trekken en minimaliseren,
- het oordeel van mijn huisarts of behandelend arts in twijfel trekken,
- de boodschap krijgen dat het de arts niet interesseert en dat hij zijn quota moet halen,
- denigrerende opmerkingen krijgen.
Die negatieve ervaringen met daarbij het gevoel dat iemand je wil controleren zorgen voor heel wat stress. Extra stress, bovenop de symptomen van je ziekte die elke dag aanwezig is.
Hoe moet het dan wel?
Er is dus nog werk aan de winkel voor we kunnen spreken over echte begeleidingsgesprekken. De basis van het gesprek zou moeten zijn: ”Hoe gaat het met jou?”. En “Welke ondersteuning heb je nodig om stappen naar werk te kunnen zetten?”.
Gelukkig hoorden we ook al heel wat positieve ervaringen. Adviserend artsen die interesse tonen in iemand en hen de nodige informatie geven over de mogelijkheden om stappen naar werk te zetten.
Samengevat: de manier waarop dit gesprek plaatsvindt is heel belangrijk. De manier waarop je op de hoogte wordt gebracht van het gesprek, waarover gaat het, wanneer, met wie, wat wordt van mij verwacht, wat moet ik doen als ik niet aanwezig kan zijn? Maar ook de manier waarop het gesprek zelf verloopt: met een respectvolle en motiverende insteek. Hierin spelen de ziekenfondsen een belangrijke rol.
Dit artikel is afkomstig van het Vlaams Patiëntenplatform
Reactie plaatsen
Reacties